Aan het graf van mijn ouders

Oktober geeft nog een fraaie toegift. De strakblauwe lucht en de nazomerse temperatuur kunnen gemakkelijk voor eind augustus doorgaan. Het zou zo maar de laatste mooie dag kunnen zijn, voordat de herfst het echt gaat overnemen.

Ik rijd achterom de oude dorpskerk, het parkeerplaatsje op. Het grind knerpt onder mijn wielen. Het toegangshek piept nog altijd. Achter het schuurtje nog altijd dezelfde halfvergane waterton, de verweerde plastic gieter en wat roestend tuingereedschap.

Het graf ligt aan de uiterste rand van de begraafplaats, in een grasveldje met een vredig uitzicht op een weiland met wat schapen. Er is verder niemand. Gelukkig. Het zou de harmonieuze, haast serene stilte van het moment maar verstoren.

Na drie keer lopen heb ik de twee zakken turf en tuinaarde, de plantjes, de gevulde gieter en het gereedschap bij het grasveldje. Een uurtje of twee werk ik kalm en ontspannen aan het graf om alles in orde te maken. De leistenen pot met dahlia’s graaf ik een stukje in. Zo vormt hij één geheel met de rest. Ik meng de turf met de tuinaarde en plant de winterheide. Wit en paars door elkaar. Voorzichtig giet ik water over het nieuw-aangelegde perkje en druk ik de verse aarde zachtjes aan. Als laatste veeg ik het marmer schoon.

Ik doe een stap terug en keur mijn eigen werk. Ik voel me voldaan. Het graf ligt er netjes bij. Hopelijk wat regen, later deze week, om de aarde nat te houden. Het zal na vandaag lang duren, voordat ik hier weer ben.

Ik breng de gieter terug naar het schuurtje. De plantenbakjes en de zakken gaan in de vuilnisbak. Het gereedschap en mijn handen spoel ik schoon onder het kraantje van de waterton. Dan loop ik terug naar het graf, maak wat foto’s en blijf nog even staan.

Pa en Ma hebben ze een respectabele leeftijd bereikt, zeker gezien hun ouderdomskwalen. Beiden wisten ze waarschijnlijk zelf ook dat ieder jaar nog een cadeautje was. Ma was zeer hulpbehoevend vanwege haar chronische ziekte. Na haar overlijden, gelukkig zonder ziekbed, heeft Pa nog anderhalf jaar in hun huis geleefd. Hij was slecht ter been, kwam niet veel meer buiten, en ging langzaam, maar merkbaar, achteruit. De laatste maanden heb ik altijd gedacht dat hij het ook wel welletjes vond geweest. Wel keek hij nog naar zijn verjaardag uit, maar zover is het niet meer gekomen.

Het loopt tegen het einde van de middag. De oktoberlucht begint langzaam klam te worden. Ik heb mijn jack weer aangetrokken en stop mijn handen in mijn zakken, terwijl ik aan het graf van mijn ouders sta en herinneringen aan vroeger in willekeurige volgorde naar boven komen.

Jullie hebben jullie best gedaan. Daarover geen twijfel. Het ging weleens moeizaam. Jullie waren zeker niet de gemakkelijksten, maar was ik dat zelf wel? Wel heb ik me menigmaal afgevraagd of jullie soms waren vergeten dat jullie zelf ook jong waren geweest. Als kinderen hadden we wel wat meer van onze jeugdige onbezonnenheid mogen genieten. Vaak heb ik het gevoel gehad dat ik moest doorgaan waar jullie gestopt waren. Of nooit aan waren begonnen. Scoren met de kansen die jullie nooit hadden gekregen. Of nooit hadden genomen, misschien.

School stond centraal. Gelukkig kon ik redelijk leren, maar ook ik haalde soms kattenkwaad uit, had soms genoeg van school. En ook ik had hormonen in mijn lijf.

Ik zal zeker slapeloze nachten hebben veroorzaakt. Foute vrienden, foute vriendinnen, weglopen van de universiteit, mijn echtscheiding, mijn emigratie naar een ver land… Ik begrijp het. Daar ben je vader en moeder voor.

Toch zou het fijn zijn geweest als jullie eens wat meer hadden gerelativeerd. Tenslotte heb ik netjes mijn diploma’s gehaald, ben ik nooit met Justitie in aanraking geweest, afgezien van een verwaaide parkeerbon. Geen drugsverslavingen, geen comazuipen, maar één keertje naar het ziekenhuis, en tot mijn 17e netjes om 11 uur thuis. Ja… wat nuances hadden het leven waarschijnlijk voor ons alle vier wat soepeler gemaakt.

Maar jullie hebben je best gedaan. Al met al heeft het ons als kinderen geen windeieren gelegd. We zijn goed terechtgekomen. En daar hebben jullie zeker aan bijgedragen.

Na een kwartiertje begint de klamme kou in me te kruipen. Ik geniet ervan, wil dit vredige moment nog even vasthouden. De lucht is nu gedeeltelijk betrokken en de laagstaande zon werpt lange schaduwen over de begraafplaats. De klok slaat vijf. Laat ik maar gaan. Laat ik dit mooie moment zo maar meenemen.

Voor in het vliegtuig.

Dag Pa… dag Ma…

Tot volgend jaar.

Previous
Previous

Zolang ik nog zal leven

Next
Next

Vingerafdrukontgrendeling: kijk uit voor de kater