Zware shag liegt niet
Iris geeft plankgas. Ze ziet geen hand voor ogen en op goed geluk rijdt ze over het hobbelige weggetje, dwars door het bos. Ze stuitert heen en weer in haar eeuwenoude Peugeot, het enige dat ze mee kon nemen nadat haar huwelijk eindigde. De lucht van haar ex die zware shag rookte in de auto, zal ze met geen mogelijkheid eruit krijgen. Maar dat maakt ook niet uit. Ze is onderweg naar het buitenhuis van haar ouders. Daar zal ze voorlopig blijven.
De ruitenwissers zet ze op maximaal. Buiten stormt het en takken vliegen tegen haar auto aan. Ze stuitert door, zo hard mogelijk. Het beeld van het buitenhuis met de open haard maakt haar warm vanbinnen.
Dan stopt de auto met rijden. De wielen rollen nog wat door, maar verder komt ze niet. Even denkt ze wakker te worden uit een nachtmerrie. Maar ze wordt niet wakker. Ze slaapt niet. Ze schreeuwt een aantal scheldwoorden, gevolgd door vloeken. Hard slaat ze op het stuur en toetert per ongeluk. Het geluid waakt net zo hard weg in de storm als de takken en de bladeren.
Ze vloekt nog een keer. Maar er is niemand die haar te hulp komt.
Ze pakt haar mobiel van de passagiersstoel. Geen signaal, en ze stapt uit. Een tak vliegt tegen haar achterhoofd, wat venijnig pijn doet. Ze wappert met haar hand, maar de tak is her allang vandoor. Misselijk van de pijn zakt ze op haar knieën in een steenkoude modderpoel, klaar om hier aan haar eenzame einde te komen. Ze heft haar hoofd op voor een laatste schietgebedje. Dan ziet ze, door de zwiepende takken heen, licht branden in de verte. Met haar laatste krachten richt ze zich op en focust op het licht. “Vandaag niet dood,” blijft ze hardop herhalen op de maat van haar voetstappen, als een mantra. “Vandaag niet dood.”
Na 20 minuten bereikt ze het huis. De deur geeft mee. Een stoot adrenaline stopt haar opluchting. Vier meter voor haar zit Donald, haar ex, zijn jachtgeweer in de aanslag.
Haar commandotraining heeft haar messcherpe reflexen gegeven. Ze springt opzij en hoort de kogel door het deurgat zoeven. Donald heeft een seconde nodig zijn geweer te spannen. Razendsnel draait ze en rent naar buiten, rondom het huis.
Onder een afdak ligt een stapel brandhout. Ze slingert een stevig stuk hout op het afdak en klimt zelf behendig naar boven. Op dat moment verschijnt Donald, zijn geweer in de aanslag.
Ze springt naar beneden en mept het stuk hout bovenop Donalds hoofd. Ze pakt zijn hoofd vast en geeft een vakkundige ruk. De droge krak van zijn nekwervel doet haar huiveren. Maar ze heeft geen tijd te verliezen. Ze vindt zijn autosleutel in zijn broekzak, sleept hem naar zijn Landrover en sjort hem met haar maximale krachtinspanningen op de passagiersstoel. Ze sluit de deur van het huis, smijt het geweer in de achterbak en start de motor. Twee kilometer verderop is een klif boven het meer. Dé plaats om de rommel op te ruimen.
Bij de klif aangekomen, heeft ze nogmaals al haar krachten nodig om het lijk te verschuiven naar de bestuurdersstoel. Dan start ze de wagen, zet de versnelling in drive, plant Donalds rechtervoet op het gaspedaal, ontkoppelt de handrem en springt net op tijd uit de accelererende Landrover die de diepte induikt.
In de slaapkamer vindt ze een paar T-shirts en verschillende shorts. Nu eerst slapen, is haar laatste gedachte voordat ze zich op het bed laat vallen.
Die ochtend wordt ze wakker van ongeduldig geklop. Niet geheel onverwacht. Ze laat de politie-inspecteur binnen. Nee, ze heeft niets gezien of gehoord. Ja, ze is hier de hele nacht geweest. Ze moet nog terug voor haar Peugeot. Zou meneer de inspecteur misschien…
“Rookt u?” onderbreekt hij haar.
“Nee, hoezo?”
“Ik ruik zware shag.”